avoir vervoeging
¡Supera tus tareas y exámenes ahora con Quizwiz!
hij/zij/u heeft
il/elle/on a
zij hebben
ils/elles ont
ik heb
j'ai
ik heb gehad
j'ai eu
wij hebben
nous avons
jij hebt
tu as
jullie hebben
vous avez
hij/zij/u heeft
il/elle/on a
zij hebben
ils/elles ont
ik heb
j'ai
ik heb gehad
j'ai eu
wij hebben
nous avons
jij hebt
tu as
jullie hebben
vous avez