Beaufort 5 - Contact 8 - Uitdrukkingen
¡Supera tus tareas y exámenes ahora con Quizwiz!
Tout à fait.
Helemaal. Precies.
Voici...
Hier is ... / zijn ...
Il a les cheveux blonds.
Hij heeft blond haar.
Il est sympa.
Hij is sympathiek.
Il habite en Italie.
Hij is van/woont in Italië.
Il/Elle est comment?
Hoe ziet hij (zij) eruit?
Chouette!
Tof, zeg!
Il est d'où?
Vanwaar is hij (afkomstig)?
Elle porte des lunettes.
Zij draagt een bril.
Elle a les yeux noirs.
Zij heeft zwarte ogen.