GGZ3
Toverbos
(Jeanine) Boekje rond psychodrama technieken bij jonge kinderen. 4 peilers: 1: kleine groep 2: de ruimte waarin alles zal plaatsvinden moet aangekleed zijn 3: Handpoppen waarmee je kan convergeren - Gaat introverte kinderen proberen uitlokken - voor kinderen die verlegen zijn - durven mislukken - wat je speelt blijft hangen - sociale relaties exploreren - leren rekening houden met anderen - vermogen tot verbeelding. 4: Coach is de therapeut. Coach moet: - kijken naar het kind achter het gedrag - stilstaan bij zichzelf - groeimogelijkheden bieden aan het kind - het kind uitdagingen bieden
10 risicofactoren kindfactoren voor gedragsproblemen
1. Temperament 2. Erfelijkheid 3. Activatie en inhibitiesysteem 4. Zelfcontrole 5. Neurotransmittors 6. Psychofysiologische arousal 7. Verbale deficits 8. Informatieverwerkingssystemen 9. Aandachtsfunctioneren 10. Executieve functies
Risicofactoren omgeving adolescent
1. opvoedingsfactoren 2. ouder-kind factoren en invloed familiale factoren 3. peer relations 4. socio-economische factoren 5. fysieke straffen, misbruik en verwaarlozing
5 basisprincipes Kandell
1: alle psychologische processen zijn afkomstig van het brein 2: Genen bepalen mee het connectiepatroon in het brein en de details van het functioneren 3: Genen alleen verklaren geen psychiatrische stoornis 4: veranderende genexpressies zorgen voor een gewijzigde neuronale connecties 5: psychotherapie induceert veranderende genexpressie
Model Van Hardy (2001)
3 ledig assessment: Gedragsinteracties: Kind-Ouder: oogcontact, verbale comm, non-verbale comm, repetitief bewegen, stemming, zelf-regulatie, nabijheid opzoeken, vertrouwen op ouder, gewenning aan omgevingsgeluid, joint attention, beantwoord het op ouderlijke signalen. Ouder-Kind: Emotionele beschikbaarheid, mate symbolisch of concreet denken, algemene bewustzijn kind en noden, sensitiviteit en responsiviteit, non-verbale communicatie. Cognitieve interacties: - Observeren relatie ouder-kind interactie - Peilen naar gevoelens ouders over kind - Peilen naar gedachte ouders over kind: is dit altijd? - Exploreren gedachtepatronen: wat denk je al hij dat doet? zijn dit de verwachten? - Onderzoeken oorsprong van gedachte? Psychodynamische interacties: - Peilen naar interne wereld kind, belevingswereld - kinderen die afstandelijk zijn? - Kinderen die onafhankelijk overkomen - kinderen die toenadering of interesse volwassenen vermijden
Gezinstherapie Hardy
3 soorten 1: Therapeut ondersteund moeder in interactie met kind en moeder leert van therapeut. 2: therapeut legt situatie uit en wat de moeder kan doen. Observeert vanop een afstand. 3: Via modeling gaat therapeut model gedrag tonen aan de moeder die deze in de 2de fase zelf toepast.
Filosofische benadering psychiatrie
4 E's: Embedded Extended Enacted Embodied
Activatie en inhibitiesystemen
BIS= Behavioural inhibition system: inhibitie van gedrag dat potentiele straf vermijd. Gedrag om straf te vermijden BAS= Behavioural Activation system: activatie gedrag dat op zoek gaat naar beloning. BAS> BIS= P CD
Interne werkmodel
Beeld van ouder dat ze responsief en beschikbaar zijn. Ze bieden troost en hulp bij negatieve ervaringen. Beeld van kind dat hij/zij het waard is om voor gezorgd te worden. Doel is de affectregulatie. Deze gebeurt eerst door de ouders maar later gaat kind dit zelf doen.
EQUIP
Bevorderen morele ontwikkeling sociale informatieverwerking verbeteren sociale vaardigheden verbeteren criminele jongeren trainingsprogramma: 30 sessies, 6 jongeren per groep Denkfouten vermindren sociale & morele vaardigheden: beperkt effect
Sherborne
Bewegingspedagogiek. Samen met ouders verschillende spelen aanbieden aan kind. Samen spelen, plezier maken, ontdekken en leuke dingen doen; BV: hard-zacht, snel-traag, slap-sterk
Executieve functies
Big 5: 1. Plannen 2. Inhibitie 3. Werkgeheugen 4. Flexibiliteit van het denken 5. Vloeiendheid van het denken Executieve dysfuncties: - Consequenties van gedrag niet zien - Negatieve impact eigen gedrag op anderen niet zien - Onoplettendheid, impulsiviteit - vasthouden ethische waarden, toekomstige beloningen zijn beperkt - slaagt er niet in om ongepast gedrag af te remmen
Werk en onveilige hechting
Bij onveilig gehechte personen zien we het verschil voornamelijk in de ondersteuning van de leidinggevende. - Angstig: Hoog level ondersteuning, maakt zich zorgen over uitvoeren en relaties - Vermijdend: Laag level ondersteuning, maakt zich zorgen over de gewerkte uren en sociale moeilijkheden
Veranderingen Adolescentie
Biologische veranderingen: - hormonaal - seksuele ontluiking - hersenen - lichamelijke Cognitieve veranderingen: - Betere informatieverwerking - Oplossingen vinden en keuzes maken - hypotetisch deductief denken - Idealisme vs criticisme - zelfbewust zijn en focus op het zelf Psychische impact van veranderingen: - vroege of late puberteit - Sneller emotioneel - ouder-kind interacties Emotionele/sociale veranderingen: - erikson - Marcia's identiteitsstatus - sociale groei
Brain & development lab
Crone: meer problemen in de midden adolescentie: zijn meer aangetrokken tot risico's.
Contextuele benaderingen adolescentie
Ecologische theorie bronfenbrenner: ontwikkeling is een uitkomst van individuele en ervaringskenmerken. Omgeving is belangrijk maar ook sociaal-cultureel systeem. Transactionele theorie sameroff: Ontwikkeling is uitkomst wederzijdse interactie tussen omgeving en kind.
Persoonlijkheidsontwikkeling
Erikson = psycho-analist. psychosociale ontwikkeling Meer gericht op het EGO (van freud) dan het id en driften. Kinderen gaan in contact met hun socioculturele wereld en gaan hier dingen leren. Elke levensfase doorlopen en eigen maken als dat niet lukt is er een crisis, er zijn 2 tegengestelde componenten. deze 2 tegenstelling leid in alle fasen tot een crisis die je moet oplossen en eigen maken. Als je de fase eigen maakt of de crisis niet kan oplossen neem je deze mee naar de volgende levensfase
Fysieke straffen, misbruik en verwaarlozing
Fysieke straffen niet meteen duidelijk, afh van leeftijd Wel verband tussen fysieke mishandeling en externaliserende problemen Duidelijk verband tussen seksueel misbruik en conduct disorder maar ook andere stoornissen 26% van kinderen die fysieke straffen, misbruik of verwaarlozing meemaken vertoont antisociaal gedrag.
Persoonlijkheidsontwikkeling latentieleeftijd
Gaan exploreren en competent worden. uitbreiding van de sociale omgeving. Regels worden belangrijk. Proberen dingen uit, dit lukt en wordt positief bekrachtigd. worden aangemoedigd en krijgen erkenning. Gaat leiden tot een groeiend besef van het eigen kunnen, groei als persoon en heeft een positieve invloed op het zelfbeeld.
Handpop intervieuw
Gebaseerd op het puppet intervieuw van Cassidy (leeftijd 5-7 jaar). Kinderen gaan via een handpop (Croc of Kwak) spreken tegen de therapeut. Deze gaat 20 vragen stellen waarvan 15 over het zelfbeeld (de affectieve kleur van het zelf), en 5 over de openheid (toegeven van menselijke fouten). Positief/gesloten= ik kan super goed turnen en lopen en ben in niks slecht Positief/open= ik kan goed turnen maar kan niet goed lopen. Score op 6 punten schaal. Maat voor globale zelfwaardering.
Temperament
Gebrek aan controle - gebrek impulsbeheersing - hoge gevoeligheid voor stress - onvoldoende probleemoplossende vaardigheden Negativisme Vroeg optimaal begeleiden
Vaardigheidstrainingen
Gedragsproblemen - cognitieve probleemoplossende vaardigheidstraining: sociale vaardigheidstraining, zelfbeheersing vanaf 9 jaar - EQUIP - Lees-en schrijfvaardigheden verbeteren -11-je maken - Sporten
Opvoedingsvaardigheden ouders
Gedragstherpeutische oudertraining - parent management training: negatieve ouder-kind interacties doorbreken, motivatie ouders zeer belangrijk, adolescenten en OPP minder succesvol - Triple P: Positive parenting program: kinderen 0-16 jaar, min of meer effectief, positieve benadering, preventief werken (publieksvoorlichting), crisis interventie (gezinsbegeleiding) - parent management training oregon: kinderen 3-12 jaar met CD, effectief. grenzen stellen en discpline handhaven, toezicht houden, probleem oplossen, positief betrokken zijn, vaardigheden stimuleren
Verbale deficits
Goede verbale communicatie is belangrijk voor de zelfcontrole. Goede verbaal auditieve communicatie en verbaal redeneren zijn belangrijk voor de zelfcontrole. Als dit niet aanwezig is gaan ze sneller agressieve oplossingsmethoden zoeken. Kinderen met gedragsproblemen hebben vaak moeite met zich verbaal te uiten.
Ontwikkeling puberaalbrein
Grotere prefrontale cortex: liefde Groot geheugen voor muziek Meer informatieverwerking Betere executieve functies Crone: meer activitatie in de prefrontale cortex tussen 8 en 23 jaar. Grote synaptogenese --> pruning --> reorganisatie synapsverbindingen --> myelinisaite --> snellere en meer informatieverwerking tussen de cellen.
Kritiek Zelfconcept kleuters en peuters
Harter zegt: - Dat kinderen zichzelf niet kunnen beoordelen - Ze kunnen niet integreren dus het zijn losse gehelen - Ze hebben een gebrek aan accuraatheid en overschatten zich daardoor - Ze hebben een gebrek aan differentiatie: weinig domeinen - Gebrek aan zelfreflectie
Ouder-kind interactie en ruime invloed van familiale factoren
Hechting: slechte hechting leidt tot laag zelfwaarde gevoel, stoornissen in sociale cognitie. Ruime invloed familie factoren: Ouderlijke conflicten doen emotionele arousal kind stijgen Kind gaat situatie ontkennen waardoor zijn affect daalt 1. incorrecte interpretatie van sociale situaites 2. inefficiënte problem-slving 3. psychologische dysregulatie (versterking emotionele reactie) Modeling: leren door observatie: imitatie aggressief gedrag door kind - agressie als normaal onderdeel gezinsleven - affectieve manier om anderen te controleren
Klinische praktijk
Hechtingsstijl is belangrijk voor de therapie Veilig gehechte cliënten gaan een betere emotioenel band vormen en samen belangrijke doelen bespreken. Onveilig gehechte therapeuten: gaan niet diep in, minder empathie Veilig gehechte therapeuten: gaan diep in in gesprek, tonen empathie en meer exploratie. Interventies voor angstige hechting: emotionele zelfregulatie Interventies voor vermijdende hechting: emotionele bewustwording
Neonatale care
Helpen om aanpassingen te doen bij de ouders waardoor het kind minder stress ervaart en alles georganiseerder verloopt. zeker bij ouders die voor de eerste keer een kind krijgen. Leren hoe ouders de signalen van hun kind kunnen lezen en hier op reageren en zo een positieve transitie van ziekenhuis naar thuis creeëren.
Erikson persoonlijkheidsontwikkeling adolescenten
Identiteit: definiëren wie je bent, wat je leuk vind, bepaald naar later toe keuzes inzake beroep/relaties etc. oplossing van de identiteitscrisis of exploratie Identiteitsverwarring: gebrek aan richting en zelfdefiniëring, beperkte exploratie, vroege psychosocale conflicten niet opgelost, maatschappij met beperkte keuzes, onvoorbereid voor fase van volwassenheid.
Marcia's identiteitsstatus
Identity achievement: Hoge exploratie, hoge binding. Keuze van identiteit gemaakt. Genoeg alternatieven verkend en dan gekozen. psychologisch gevoel van welbevinden en continuïteit doorheen de tijd, weten waar ze heen willen gaan. Moratorium: Hoge exploratie, lage binding: vertraagd of vastzitten. zijn nog aan het exploreren en info aan het zoeken om zich te kunnen binden aan een set van waarden en doelen. Identity foreclosure: Hoge binding, lage exploratie: Hebben zich al gebonden aan een identiteit zonder deze voldoende te exploreren. vaak ook door autoriteitsfiguren gekozen bv: school, religie, ouders etc. Identity diffusion: Lage exploratie, Lage binden. Zijn niet aan het exploreren en volgen geen uitgesproken richting. hebben zich niet gebonden aan waarden en doelen en willen dit ook niet bereiken.
Integratieve benadering
Kinderen die een slechte hechting hebben zijn minder goed met executieve functies. Plannen, organiseren, inhibitie, werkgeheugen, vloeiendheid etc.
Aandachtsfunctioneren
Kinderen met ADHD hebben een grotere kans voor het ontwikkelen van een gedragsprobleem. Aandachtssysteem moet goed functioneren: Posterieur activatiesysteem: gaat over het richten van de aandacht, hoeveel aandacht spenderen we aan een prikkel. Anterieur activatiesysteem: uitvoerend systeem gaat posterieur controleren. Overwaardering-onderwaardering stimulus.
Psychofysiologische arousal
Kinderen met een gedragsstoornis hebben een verminderde psychofysiologische arousal Stimulation seeking theory: Gaan stimulatie zoeken om verminderde psychofysiologische arousal door aggresief en antisociaal gedrag te gaan verhogen. Fearlessness theory: Gaan onbevreesd zijn en daarom geneigd te zijn aggressief gedrag te gaan vertonen. Minder angst = minder gevoeligheid voor straf
Protectieve factoren adolescentie
Kindfactoren: - temperament - intelligentie - gevoel zelfwaarde - competent Familiale factoren: - goede opvoedingsvaardigheden - band met minstens 1 van de twee ouders - hechting - gezinscohesie Omgevingsfactoren: - lid van beweging met duidelijke organisatie sociale steun
Hechting voorbij de eerste levensjaren
Lagere schoolleeftijd: Kinderen gaan zich meer lostrekken van de ouders. komen actief terug voor de secure base. Toenemend belang van vrienden en activiteiten. intensiteit hechtingsgedrag neemt af. Adolescenten: Gaan zich gaan losstrekken. Peers spelen een belangrijke rol ook in afwezigheid van de ouders. Gaan enkel terug bij belangrijke stress momenten. onderzoek: - positieve correlaties tss inter en intrapersoonlijk gedrag - veilig gehecht = sociaal competenter - invloed hechtingsstijl op indentiteitontw onzeker. Volwassenheid: Hechting bij romantische partner. Hechting naar kinderen, Trangenerationele transmissie
Sprookjes
Latentieleeftijd Veel kritiek: is niet goed voor coping gedrag, neiging tot destructie Contra-indicatie: psychose, verstandelijke beperking --> evewicht relatieit en fantasie Basis methodiek 1: Starten met opwarmingsoefening 2: Kind een scene uit favoriete film of sprookjes wereld laten ophalen en laten beschrijven 3: actieve imaginatie opdracht: Kind de karakters laten eruit halen en beschrijven wie zijn ze en wat doen ze 4: Laten visueel voorstelen, door tekenen, schilderen etc. beelden laten vastleggen 5: Terugkeren naar de realiteit.
Axenroos en dier van de week
Latentieleeftijd. Elk dier heeft bepaalde eigenschappen en karakteristieken. Kan het kind zichzelf aan koppelen. Pauw (tonen) Wasbeer (opkijken, aannemen) Bever (zorgzaam, aanbieden) Poes (genieten, aannemen) Leeuw (leiden, info en richtlijnen aanbieden) Kameel (volgen, info en richtlijnen vragen en volgen) Uil (houden) Schildpad (loslaten en ondergaan) Havik (Aanvechten) Steenbok (Weerstand bieden)
Ontwikkelingspaden gedragsstoornissen adolescentie
Loeber: indeling volgens patroon van gedrag Openlijk antisociaal gedrag: fysiek en aggressief gedrag: luid roepen etc. Ouders ondervinden zware opvoedingslast, kan bij ouder worden leiden tot geweldadig gedrag. Heimelijk of verborgen antisociaal gedrag: achter de rug om: liegen, stelen, brandstichting etc. ouders komen er pas laat achter en voelen zich machteloos, leidt later tot milde of ernstige delinquenten. Moffit: indeling volgens vroege of late starters Vroege starters: Start als in latentieleeftijd. Kinderen ontwikkelen dan al een gedragsstoornis dat toeneemt met de leeftijd. Is de meest problematische groep. Vaker betrokken bij gewelddadige misdaden en veroordeeld. Vaker geweld bij intieme relaties en kinderen. Vaker problemen met collega's. Late starters: ontwikkeld in de adolescentie en is vaak gedaan tegen de leeftijd van jongvolwassen.
Strange situation
Mary Ainsworth. Gestandaardiseerde procedure waarbij een moeder en kind in een nieuwe aanlokkelijke omgeving zitten met veel speelgoed. Vreemde komt binnen en praat met moeder en kind. Moeder verlaat de kamer. Moeder komt terug. vreemde verlaat de kamer. Moeder gaat opnieuw weg en vreemde komt binnen. Er zijn 2 reunies met de moeder. op basis van deze observaties zien we 2 verschillende hechtingstypes met 2 dimensies. Hechtingsangst met dimensie zelfbeeld en vermijdende hechting met anderbeeld. Veilige hechting: kind is comfortabel, gaat copen door naabijheid te zoeken en andere middelen. Angstige hechting: vermijding laag, angst hoog, nood aan nabijheid maar zorgen over relaties met andere en schrik afgewezen te worden. coping door nabijheid werkt niet. Alternatieve strategieën ontwikkelen zoals emotionele hyperactivatie. Vermijdende hechting: wantrouwen, vertrouwen anderen en vreemden niet. onveilige hechting. Compulsief en op zichzelf vertrouwend. Coping door nabijheid werkt niet. Moeten andere strategieën ontwikkelen.
Kritiek op de persoonlijkheidsontwikkeling
Mcrae en costae: Zeggen dat theorie erikson achterhaald is. Spreken van de big 5: - Neurotism - agreaability - openstaan voor ervaringen - introvert vs extrovert - conscientiousness Dit is de meest gangbare en onderbouwde theorie
Model of lifestyle balance
Model of lifestyle balance bestaat uit 4 dimensies: 1: Biologische gezondheid en fysieke veiligheid: - Sleutel dimensies in het model - managen van stress - stress reductie door bewegen, gezond eten, etc 2: Waardevolle relaties met anderen - psychische welbevinden: kwaliteit van leven, cognitieve vermogen etc. - fysiek welbevinden: cardiovasculair, immuun, endocrien 3: Activiteiten uitvoeren en competent zijn: - Occupatie helpt met het opbouwen van de self-efficcacy en competentie - flow 4: Bouwen van een positief persoonlijke identiteit: - Belang van human flouriscching - Een persoons zoektocht naar betekenis is de primaire motivatie in zijn leven. Congruentie: de tijd die we spenderen aan een activiteit en die we er aan willen spenderen Equivalentie: Tijd gespendeerd aan activiteiten is verspreid over de 4 dimensies. Hoge equivalentie en congruentie is goede life balance.
Puppet kit
Moreno Gebaseerd op psychodrama. " We gaan naar een wondere wereld waar het veilig is, alles wat hier gezegd wordt of gebeurt blijft hier" Dan kind poppen geven voor gezinsleden. mag deze aankleden, haar geven etc. Dan plaatst kind deze in de wonderwereld. in de tweede fase vragen het kind anders wil zien in het gezin. Hier gaan ze vaak grootst denken zoals: ik wil dat mijn ouders niet meer gescheiden zijn. Spelender wijs kom je meer te weten en kan je er met het team over spreken.
Erfelijkheid
Niet meteen een verband maar: combinatie van genetische afwijkingen met biologische kenmerken kunnen kind kwetsbaar maken voor het ontwikkelen van een antisociaal en agressieve gedragsstoornis. Antisociaal gedrag bij tweelingen 87% en 72%
Assessements kleuters en peuters
Observatie: Kinderen met hechtingsproblemen vertonen volgend gedrag: - agressie - liegen - bevredigen van lusten - allemansvriendjes - opstandig zijn - afstandelijk gedrag - verwerping uitlokkend gedrag - druk, ondurig gedrag - nood aan controlen - houden van afspraken Vragenlijsten: - relationship questionnaire - people in my life - security scale - experiences of close relationships Intervieuws - childhood attachement intervieuw - attachement intervieuw for childhood and adolenscence - friends and family intervieuw projectieve technieken: tekenen, puppet kit, bird nest drawing
Zelfcontrole
Om controle te verwerven moeten kinderen hun impulsen inhiberen. - controle over emoties - controle over bewegingen - controle over trekken van conclusies - controle over maken van keuzes Overgang externe controle naar interne controle
Infantpsychiatrie
Onderzoekt, beordeeld en categoriseert de problemen of stoornissen in de mentale gezondheid van kinderen tussen 0-3 jaar en behandeld deze binnen een context waarin biologische, neurologische, somatische en sociale aspecten mee worden gewogen. 3 risicofactoren: - Biologisch: kind temperament, prematuur geboren, ernstig ziek - Ouderlijk functioneren: middelenmisbruik, antenatale stress, kritische periodes, gehechtheid - Sociaal: manier waarop ouders onderling communiceren, armoede, tienerouders Preventie van ggz problemen bij deze leeftijd is prioriteit!!!
Gezondheidsgedrag
Onveilige hechting voorspelt: - ontwikkelen van een chronische ziekte - minder copinggedrag van spanning fysieke ziekte - Minder kunnen behouden van externe ondersteuning -Problemen bij aanpassing ziekte Mondel Maunder & Hunter (2001): Onzeker hechting heeft een effect op het verloop van een ziekte via 3 paden. Pad 1: Heeft een invloed op de stress regulatie. - Verhoogde stress - de intensiteit en frequentie van de fysiologische stress respons - ondersteuning van buiten af Pad 2: Heeft een invloed op middelengebruik - bv: drugs, alcohol, tabak - eetgedrag - seksueel gedrag Pad 3: Heeft een invloed op het gebruik van beschermingsfactoren. - therapietrouw - symptomen aankaarten etc.
Opdrachten geven aan kinderen latentieleeftijd
Opdrachten moeten steeds gekoppeld zijn aan de doelstellingen. In grote groep: de 4 kleuren test of afvalmateriaal (EF) in kleine groep: emotioneel of hechtingsgerelateerde oefening: tekenen familie, fanatasie geleide oefeningen etc.
Normoverschrijdend vs oppositioneel opstandige gedragsstoornis
Oppositioneel opstandig: vroege leeftijd, Gaan zich verzetten tegen leiding van volwassenen, zoals weigeren te doen wat gevraagd is en driftig reageren. Normoverschrijdend gedrag: Latere leeftijd. Gaan fundamentele rechten van een persoon met geweld aandoen of sociale normen of regels overschrijden.
Secure Base- Safe Haven
Ouders vormen de veilige basis van waaruit het kind gaat exploreren. Als er negatieve prikkels of arousal wordt ervaren gaat het kind weer de nabijheid en troost van de ouders zoeken als Safe haven.
Opvoedingsfactoren
Patterson: ouders met kinderen met gedragsstoornissen zijn: streng, straffend, grillig en inconsistent. Negatieve disciplinering is een voorspeller van antisociaal gedrag: - niet effectief toepassen van regels - sneller en meer boos - geven veel uitbranders - zien niets door de vingers - maken sneller ergens een probleem van Coërcieve cirkel: interactiepatroon waarbij moeilijk gedrag bekrachtigd wordt--> negatieve bekrachtiging, negatieve stimulus wordt weggenomen. Ouder vraagt kind iets te doen, kind reageert weerstandig of antisociaal, ouder reageert ook of negeert , kind doet de opdracht niet.
Historiek Hechting
Psychodynamische benadering: Kind heeft eten en warmte nodig. Band ontstaat omdat moeder deze geeft. Leertheoretische benadering: Kind heeft eten en drinken nodig. Moeder kan dit geven. Dus vormt de basis van de hechting Harlow: Expiriment met aap. Warmte en nabijheid zijn belangrijk. Ethiologische benadering: inprenting Bowlby: moeder is de veilige basis van waaruit het kind gaat exploreren
Socio-economische risicofactoren
Relatie tussen armoede en de ontwikkeling van gedragsproblemen Geen primair verband Mediërende factoren Conflicten tussen ouders Depressie bij ouders Vijandigheid van ouders
Experimentiele benadering
Rogeriaanse psychotherapeutische benadering. Cliënt gecentreerd Echtheid: Staat open voor gedachten en gevoelen die in hen opkomen. Empathie: de therapeut kan zich verplaatsen in de gevoelens van de cliënt en beseft dat deze niet van zichzelf zijn. Onvoorwaardelijke acceptatie en respect: De therapeut accepteert wat de cliënt verteld en aanvaard dit. zonder voorwaarden of oordelen Concreetheid: helder en eenvoudig onder woorden brengen van gevoelens en gebeurtenissen door T Self-disclosure: naar voren brengen eigen gevoelens indien dit de therapie ten goede komt Confrontatie: de cliënt confronteren met zaken die opvallen.
Transactioneel model
Sameroff. Kind word geboren met een predispositie en ontwikkeld deze naar gelang de interacties tss kindkenmerken en omgevingskenmerken. Geeft verklaring voor: - Waarom leidt iets bij het ene kind tot een stoornis en niet bij de andere. - Verschillende oorzaken kunnen leiden tot eenzelfde stoornis. Wederzijdse transactie tss persoonlijke en omgevingskenmerken. Identificatie risicofactoren en protectieve factoren tegen het ontstaan van stoornissen Groeiende aandacht voor dynamische kenmerken transactie.
Neurotransmittors
Serotonine is belangrijk voor de inhibitie van het gedrag. Mogelijke verklaring voor reactieve impulsieve vormen van agressie en andere inhibitieproblemen
Bodytalk
Sherborne Latentieleeftijd Opwarmingsfase Actiefase: samen-tegen, uitbeelden, teamwerk Ontspanningsfase
Systeem theorie
Systeem is een geheel van samenhangende elementen die elkaar overlappen en over en weer beinvloeden. Familiecyclus van hechting: Ouders onder elkaar Ouders en jonge kinderen Ouders en schoolgaande kinderen Ouders en adolescenten Ouders en lege nest Ouders en klein kinderen.
Gezinstherapeutische benadering
Van kinds af: primaire tirade. Lausanne trilogue play procedure: 3 hoeksopstelling met 4 scenario's. 1: Ouders speelt met kind, andere ouder is derde partij 2: Omgedraaid 3: Ouders spelen beide met kind 4: Ouders praten met elkaar en richten zich niet naar het kind.
Attachement figures in infancy
Veel onderzoek rond de moederlijke band: Bevorderen van de moederlijke band, verbeteren zorgzaamehid en moeder-kind nabijheid. maar zorg staat hier centraal. Multiple hechtingsrelaties bestaan en zijn hiërarchisch geordend
Knutseldefrutsel
Voor kleuters en peuters. In kleine groepjes samen spelen en knutselen met materiaal met ouders. Therapeut levert het idee aan en de uitvoering is aan ouder en kind. Therapeut is coach en gaat niet overnemen. Model gedrag bij problemen en crisisen
Houvastdoos en bouwstenen schrift
Voornamelijk non-verbaal. Voor kinderen die niet goed communiceren of niet willen communiceren. Houvastdoos is om herinneringen en belangrijke betekenisvolle gebeurtenissen een plaats te geven. Bouwstenenschrift draagt het kind met zich mee en na elke therapie zet de therapeut hier een paar woordjes in zoals: goed gewerkt, goed gedaan etc. --> niet verbale therapie --> positieve bekrachteging gaan herstellen --> ontwikkeling ondersteunen --> Samenwerken met thuis en team
Hechting en ergotherapie
Vroege interventie Gezondheidsgedrag Werk Neonatale zorg Klinische praktijk Ontwikkeling kinderen Intergratieve benadering
Zelfconcept kinder en kleuters
Zelfconcept is een verzameling aan oordelen over ons eigen functioneren op verschillende domeinen en het beeld dat we hebben over zichzelf als persoon in het algemeen.
Airport study
hechtingsstijl bij volwassenen bij afscheid op de luchthaven. Observatie van volwassenen die met elkaar vlogen en afzonderlijk. De gedragingen die werden gezien werden geobserveerd op een schaal van 0-4 (Weinig-heel veel). meet de demografie, hechtingsstijl, relatie geschiedenis en gevoelens over scheiden. Resultaten: veel verschillen tussen mannen en vrouwen, hechting aan ouders en peers blijft belangrijk, in situaties die stressvol zijn ga je meer hechtingsgedrag vertonen.
Informatieverwerkingssystemen
informatieverwerking: 1. sociale cues gaan decoderen 2. interpreteren 3. zoeken naar een gepaste oplossing/respons 4. Oplossing/respons evalueren en selecteren 5. Respons gaan toepassen 6. Uitvoering gaan evalueren en terugkoppelen Deficiënties in informatieverwerking: - Meer bedreigingen in de omgeving - Minder oplossingstrategieën - Meer foutief interpreteren van gedrag - Sneller kiezen voor aggressieve oplossingen
Probleemgedrag bij jonge kinderen is bij te sturen
werken op 3 domeinen - Positief gezinsklimaat (opvoedingsvaardigheden) - leer- en sociale succeservaringen op school - aanpassen van cognities, vermijden dysfuncties in sociale informatieverwerking
MOHO
wilt verklaring bieden voor handelen van de mens. 3 onderdelen Wil/volitie: waarom mensen bepaalde handelingen kiezen Habituatie: manier waarop mensen handelen organiseren in een bepaalde structuur Performatie: vaardigheden en mogelijkheden die nodig zijn om het handelen uit te voeren.