Zebra 1 plus 1.2 verbs present tense
ik ben
I am
Ik sta op.
I get up.
ik heb
I have
Ik doe open.
I open.
Ik doe mee.
I participate.
Ik lees mee.
I read along.
Ik draai me om.
I turn around.
ik schrijf op.
I write down.
hij heeft
he has
hij is
he is
zijn
to be
heten
to be called
doen
to do
pakken
to get
opstaan
to get up
geven
to give
gaan
to go
kennen
to know
luisteren
to listen
kijken
to look
opendoen
to open
meedoen
to participate
wijzen
to point
trekken
to pull
lezen
to read
meelezen
to read along
zitten
to sit
staan
to stand
stoppen
to stop
draaien
to turn
omdraaien
to turn around
lopen
to walk
schrijven
to write
opschrijven
to write down
wij zijn
we are
wij hebben
we have
jij bent
you are
jij hebt
you have