DNA oefenvragen

Ace your homework & exams now with Quizwiz!

Welk enzym verbreekt de waterstofbruggen tussen de complementaire basen? a Helicase b Primase c DNA-polymerase d Ligase

a Helicase

In welke fase vindt de DNA-replicatie plaats? a S-fase b G1-fase c G2-fase d M-fase

a S-fase

DNA fingerprints die gebruikt worden in de rechtszaal lijken een beetje op de streepjescodes zoals je die op produkten in de supermarkten aantreft. Het patroon van de streepjes in een fingerprint komt overeen met a de aanwezigheid van DNA-fragmenten van verschillende grootte b de volgorde van de genen op bepaalde chromosomen c de aanwezigheid van dominante en recessieve allelen voor bepaalde eigenschappen d de erfelijke aanleg voor misdadig gedrag e de volgorde van basen in een bepaald gen

a de aanwezigheid van DNA-fragmenten van verschillende grootte

Welk organel speelt een belangrijke rol bij de koppeling van aminozuren aan het tRNA? a ribosomen b celkern c endoplasmatisch reticulum d golgi-systeem e lysosoom

a ribosomen

Een stukje enkelstrengs DNA heeft deze voilgorde: 5' CGGCATTAC 3' Wat is het complementaire enkelstrengs DNA? a 5' GTAATCGGC 3' b 5' GTAATGCCG 3' c 5' CGGCTAATG 3' d 5' GCCGTAATG 3' e 5' GTATACGGC 3'

b 5' GTAATGCCG 3'

Welke uitspraak is waar? a Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep b Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de P-groep c Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de P-groep Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep d Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de P-groep Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de P-groep

b Aan het 3'-uiteinde van het DNA zit de OH-groep Aan het 5'-uiteinde van het DNA zit de P-groep

De nucleotide volgorde van een bepaald DNA codon is GTA. Een mRNA molecuul met de complementaire streng ontstaat via transcriptie van dat DNA codon. Bij de eiwitsynthese paart een tRNA codon met het mRNA codon. Wat is de nucleotide volgorde van dit tRNA anticodon? a GTA b GUA c CAU d CUT e CAT

b GUA

Het erfelijk materiaal in virussen is heel verschillend. Dit virus komt voor in varianten met enkel- en met dubbelstrengs DNA. Het erfelijk materiaal van een bepaald virus heeft de volgende samenstelling van stikstofbasen: cytosine = 19%, adenine = 25%, thymine = 33% en guanine = 23%. Kan men op grond van deze gegevens bepalen wat voor erfelijk materiaal het is? Zo ja, welke vorm is het? a Ja, het is dubbelstrengs DNA b Ja, het is enkelstrengs DNA c Nee, is niet te bepalen

b Ja, het is enkelstrengs DNA

Welke uitspraak is waar? a Tussen A en T zitten 2 waterstofbruggen. Tussen C en G zitten 2 waterstofbruggen. b Tussen A en T zitten 2 waterstofbruggen. Tussen C en G zitten 3 waterstofbruggen. c Tussen A en T zitten 3 waterstofbruggen. Tussen C en G zitten 2 waterstofbruggen. d Tussen A en T zitten 3 waterstofbruggen. Tussen C en G zitten 3 waterstofbruggen.

b Tussen A en T zitten 2 waterstofbruggen. Tussen C en G zitten 3 waterstofbruggen.

Voor dubbelstrengs DNA geldt de volgende verhouding: 1. A/G 2. C/T 3. C/G 4. (A+C)/(G+T) 5. (A+G)/(C+T) 6. (A+T)/(G+C) Welke verhoudingen zijn gelijk aan 1 ? a 1 en 2 b 4 en 6 c 3, 4 en 5 d 1, 4 en 5 e 3 en 6

c 3, 4 en 5

Welk enzym vervangt RNA-primers door DNA? a Helicase b Primase c DNA-polymerase d Ligase

c DNA-polymerase

DNA wordt afgelezen in de .........a......... Okazaki-fragmenten groeien in de ..........b.......... a a = 3' --> 5' richting b = 3' --> 5' richting b a = 5' --> 3' richting b = 3' --> 5' richting c a = 3' --> 5' richting b = 5' --> 3' richting d a = 5' --> 3' richting b = 5' --> 3' richting

c a = 3' --> 5' richting b = 5' --> 3' richting

In welk rijtje staan de woorden in juiste volgorde van klein naar groot a thymine - nucleotide - triplet - DNA-molecuul - chromosoom - gen -genoom b thymine - triplet - gen - nucleotide -DNA-molecuul - chromosoom - genoom c thymine - nucleotide - triplet - gen - DNA-molecuul - chromosoom - genoom d thymine - nucleotide - triplet - gen -genoom - DNA-molecuul - chromosoom

c thymine - nucleotide - triplet - gen - DNA-molecuul - chromosoom - genoom

Waar in de cel vinden translatie plaats? En waar transcriptie? a translatie: kern / transciptie: kern b translatie: kern / transciptie: ribosomen in cytoplasma c translatie: ribosomen in cytoplasma / transciptie: kern d translatie: ribosomen in cytoplasma / transciptie: ribosomen in cytoplasma

c translatie: ribosomen in cytoplasma / transciptie: kern

Het codon in met mRNA is UGA. Welke code heeft het tRNA anticodon? a UGA b AGU c ACT d ACU e TGA

d ACU

Welk enzym plakt fragmenten van het DNA aan elkaar? a Helicase b Primase c DNA-polymerase d Ligase

d Ligase

Op een bepaald moment wordt ergens in een een cel de nucleotide GAT gepaard aan de nucleotide CUA. Deze paring treedt op a als een mRNA codon paart met een tRNA anticodon b tijdens translatie (aflezen mRNA in ribosoom) c in een dubbelstreng DNA molecuul d tijdens transcriptie (omzetten DNA-code in RNA-code) e Deze vraag is niet te beantwoorden met deze informatie

d tijdens transcriptie (omzetten DNA-code in RNA-code)

Op welke manier zijn nucleotiden in dubbelstrengs DNA met elkaar verbonden? a waterstofbruggen tussen de fosfaatmoleculen b bindingen tussen fosfaat en suikermoleculen c waterstofbruggen tussen de suikermoleculen d waterstofbruggen tussen de basen

d waterstofbruggen tussen de basen


Related study sets

BCS Cultural Geography Chapter 18

View Set

Welding - SMAW (Shielded Metal Arc Welding)

View Set

Write the formula for the following covalent compounds

View Set

Emission Control System Technology

View Set

Pizza Hut Career Day Standards Test

View Set