Hoofdstuk 7 Nederlands in gang (7): personaal pronomen A0-A1

Ace your homework & exams now with Quizwiz!

Ik kom ze vaak tegen.

Amir en Ebby wonen hier ook. *Ze* wonen hier pas. (Ik kom ..... vaak tegen.)

Ik vind jou leuk.

Hee, *Laura*! Zullen we samen iets drinken? (Ik vind ... leuk)

Geef hem maar een kusje.

Hier is je broertje. (Geef ... maar een kusje.)

Geef haar maar een kusje.

Hier is oma al. (Geef ... maar een kusje.)

Geef ze maar een kusje.

Hier zijn oma en opa. (Geef ... maar een kusje.)

Ik vind ze leuk.

Hoe vind jij *Brat Pitt en Angela Jolie*? (Ik vind ... leuk)

Ik vind hem leuk.

Hoe vind jij *Johnny Depp*? (Ik vind ... leuk.)

Ik vind haar leuk.

Hoe vind jij *Whoopi Goldberg*? (Ik vind ... leuk.)

Ik zal hem even halen.

Ik heb *deze broek* nog in een kleinere maat. (Ik zal .... even halen.)

Ik zal ze even halen.

Ik heb *deze schoenen* nog in een kleinere maat. (Ik zal .... even halen.)

Ik zal het even halen.

Ik heb *dit T-shirt* nog in een kleinere maat. (Ik zal .... even halen.)

Ik koop ze op de markt.

Ik hou van *tomaten*. (Ik koop .... op de markt.)

Geef me eens een kus.

Kom, lieve schat. (Geef .... eens een kus.)

Ik hou van jou.

Lieve schat! (Ik hou van ....)

Kunt u mij helpen?

Mevrouw, ik heb een vraag. (Kunt u .... helpen?)

Ik kom hem vaak tegen.

Oom Henk woont hier ook. *Hij* rijdt in een rolstoel. (Ik kom .... vaak tegen.)

Ik kom haar vaak tegen.

Patricia woont hier ook. *Ze* is mijn vriendin. (Ik kom .... vaak tegen.)

Ik zal haar even halen uit de kantine.

Waar is *Jenny*? (Ik zal ... even halen uit de kantine.)

Slaapt ze nog?

Waar is *Jenny*? (Slaapt .... nog?)

Ik zal hem even halen uit de kantine.

Waar is *Johan*? (Ik zal ... even halen uit de kantine.)

Slaapt hij nog?

Waar is *Johan*? (Slaapt ... nog?)

Ik zal ze even halen uit de kantine.

Waar zijn *Jenny en Johan*? (Ik zal ... even halen uit de kantine.)

Kan ik het even passen?

Wat *een leuk vestje*! (Kan ik ... even passen?)

Kan ik hem even passen?

Wat *een leuke broek*! (Kan ik ... even passen?)

Geef het maar een kusje.

Wat een lief paard! (Geef ... maar een kusje.)

Geef me maar een kusje.

Wat zegt oma? (Geef ... maar een kusje.)

Kan ik ze even passen?

Wat zijn dat *leuke schoenen*! (Kan ik ... even passen?)

Wie kan ons helpen?

Wij spreken geen Nederlands. (Wie kan ... helpen?)


Related study sets

Living earth unit test (march 19th)

View Set

Assignment: PrepU Management of Patients with Gastric and Duodenal Disorders

View Set

Political Science Midterm Questions

View Set

Philosophy: A Christian Introduction - Ch. 7 "The Nature of Reality"

View Set

MN Property & Casualty State Exam (2023)

View Set