Thematische woordenschat Frans
Les immigrés ont parfois du mal à s'intégrer
Immigranten hebben soms moeite om te integreren
Michel et Alice se sont séparés
Michel en Alice zijn gescheiden
26, rue du Labrador
Rue du Labrador 26
Ils ont marié leur fille au fils/avec le fils d'un gros industriel
Ze hebben hun dochter aan de zoon van een grootindustrieel ten huwelijk gegeven.
Elle est agée de 24 ans
Ze is 24 (jaar oud)
Elle s'est mariée à l'église
Ze is in de kerk getrouwd
Elle s'est mariée avec mon frère
Ze is met mijn broer getrouwd
célibataire
alleenstaand
étranger, étrangère
buitenlands, vreemd
l'état civil
de burgerlijke staat, de burgerlijke stand
l'époux, l'épouse
de echtgenoot, de echtgenote
le conjoint, la conjointe
de echtgenoot, de echtgenote
le mari
de echtgenoot, de man
la femme
de echtgenote, de vrouw
la date de naissance
de geboortedatum
le lieu de naissance
de geboorteplaats
la situation de famille
de gezinsomstandigheden
une mère de famille
de huismoeder
un père de famille
de huisvader
les papiers d'identité
de identiteitspapieren
l'immigration
de immigratie
l'âge
de leeftijd
la majorité
de meerderjarigheid, het volwassen zijn
la langue maternelle
de moedertaal
la nationalité
de nationaliteit
la séparation
de scheiding
le divorce
de scheiding
conjugal, conjugale
echtelijk
un Breton, une Bretonne
een Breton(se)
un Allemand, une Allemande
een Duitse(r)
un Espagnol, une Espagnole
een Spanjaard, Spaanse
une mère célibataire
een alleenstaande moeder
un étranger, une étrangère
een buitenlander, een buitenlandse, een vreemde
un continent
een continent
une scène de ménage
een echtelijke ruzie
un ménage
een echtpaar
un film interdit aux mineurs
een film voor boven de achttien
un divorcé, une divorcée
een gescheiden man/vrouw
une carte d'identité
een identiteitskaart
un immigré, une immigrée
een immigrant, immigrante
un an
een jaar
un, une enfant
een kind
une avenue
een laan
un boulevard
een laan, een boulevard, een ringweg
un pays
een land
une nation
een natie
un bleu de travail
een overall
un passeport
een paspoort
une place
een plein
un tablier
een schort
une rue
een straat
une langue
een taal
un fiancé, une fiancée
een verloofde
un, une adulte
een volwassene
une langue étrangère
een vreemde taal
un, une célibataire
een vrijgezel, een alleenstaande
un veuf, une veuve
een weduwnaar, weduwe
un orphelin, une orpheline
een wees(kind)
une route
een weg
émigrer
emigreren
J'ai rencontré 'X' dans la rue
en 'X' op straat (in de stad) tegengekomen
divorcé, divorcée
gescheiden
séparé, séparée
gescheiden
marié, mariée
getrouwd
le numéro
het (huis)nummer'
l'espagnol
het Spaans
le lit conjugal
het echtelijk bed
le sexe
het geslacht
le mariage
het huwelijk
le PACS (Pacte civil de solidarité)
het samenlevingscontract
quel âge as-tu
hou oud ben jij
marier qn avec/à qn
iemand aan iemand ten huwelijk geven
épouser qn
iemand huwen, met iemand trouwen
immigrer
immigreren
masculin, masculine
mannelijk
majeur, majeure
meerderjarig, volwassen
mineur, mineure
minderjarig
âgé, âgée
oud
pacsé, pacsée
samenlevend met een samenlevingscontract
divorcer de qn/(d') avec qn
scheiden van iemand
se marier
trouwen
bilingue
tweetalig
(être) d'origine
van ... afkomst (zijn)
se séparer de qn
van iemand scheiden
fiancé, fiancée
verloofd
adulte
volwassen
féminin, féminine
vrouwelijk
veuf, veuve
weduwnaar/weduwe
orphelin, orpheline
wees-
se fiancer avec
zich verloven met
Il y a du verglas sur la route
Het is glad op de weg
C'est un Français d'origine italienne
Hij is een Fransman van Italiaanse afkomst
Il a divorcé de sa 3e femme
Hij is van zijn derde vrouw gescheiden
se marier (avec qn)
(met iemand) trouwen
l'Afrique
Afrika
l'Amérique
Amerika
l'Asie
Azië
Céline à, épousé son chef.
Céline is met haar leidinggevende getouwd
l'Europe
Europa
Fatima va demander la nationalité française
Fatima gaat de Franse nationaliteit aanvragen