Frans werkwoorden être, faire, avoir en aller.

Réussis tes devoirs et examens dès maintenant avec Quizwiz!

Il/elle va

Werkwoord: Aller (gaan) Vul de hij/zijvorm in.

Je fais

Werkwoord: Aller (gaan) Vul de ikvorm in.

Tu vas

Werkwoord: Aller (gaan) Vul de jijvorm in.

Vous allez

Werkwoord: Aller (gaan) Vul de jullievorm in.

Nous allons

Werkwoord: Aller (gaan) Vul de wijvorm in.

Ils/elles vont

Werkwoord: Aller (gaan) Vul de zijvorm in meervoud.

Il/elle a

Werkwoord: Avoir (hebben) Vul de hij/zijvorm in.

J'ai

Werkwoord: Avoir (hebben) Vul de ikvorm in.

Tu as

Werkwoord: Avoir (hebben) Vul de jijvorm in.

Vous avez

Werkwoord: Avoir (hebben) Vul de jullievorm in.

Nous avons

Werkwoord: Avoir (hebben) Vul de wijvorm in.

Ils/elles ont

Werkwoord: Avoir (hebben) Vul de zijvorm in meervoud.

Il/elle fait

Werkwoord: Faire (maken, doen) Vul de hij/zijvorm in.

Je fais

Werkwoord: Faire (maken, doen) Vul de ikvorm in.

Tu fais

Werkwoord: Faire (maken, doen) Vul de jijvorm in.

Vous faitez

Werkwoord: Faire (maken, doen) Vul de jullievorm in

Nous faitons

Werkwoord: Faire (maken, doen) Vul de wijvorm in.

Ils/elles font

Werkwoord: Faire (maken, doen) Vul de zijvorm in meervoud.

Il/elle est

Werkwoord: Être (zijn) Vul de hij/zijvorm in.

Je suis

Werkwoord: Être (zijn) Vul de ikvorm in.

Tu es

Werkwoord: Être (zijn) Vul de jijvorm in.

Vous êtez

Werkwoord: Être (zijn) Vul de jullievorm in.

Nous sommes

Werkwoord: Être (zijn) Vul de wijvorm in.

Ils/elles sont

Werkwoord: Être (zijn) Vul de zijvorm in meervoud.


Ensembles d'études connexes

Earth/Space Sections 23.3 and 23.4

View Set

Formation of contract: offer and acceptance

View Set

Ch. 16: Nursing Care of the Child With an Alteration in Intracranial Regulation/Neurologic Disorder - ML6

View Set

Patho Chapter 15: Altered Ventilation & Diffusion PREPU

View Set

5 - Short-Run Economic Fluctuations

View Set

Uppers, Downers, and All Arounders 8th ed. chapter 1 Quiz

View Set

Chapter 13, Section 1: Work & Energy

View Set