Hoofdstuk 7 Nederlands in gang (3): comperatief/superlatief
duur - duurder - het duurst
DUUR
Een computer is het duurst van allemaal.
DUUR (Een computer is .... .... van allemaal)
Een iPad is duurder dan een iPhone.
DUUR (Een iPad is ..... .... een iPhone)
goed - beter - het best
GOED
Nummer 1 is het best van allemaal.
GOED (Nummer 1 is ... .... van allemaal)
Nummer 2 is beter dan nummer 3.
GOED (Nummer 2 is .... ... nummer 3)
graag - liever - het liefst
GRAAG
Ik wil het liefst warme chocolademelk.
GRAAG (Ik wil ... ..... warme chocolademelk)
Ik wil liever koffie dan thee.
GRAAG (Ik wil .... koffie .... thee)
groot - groter - het grootst
GROOT
Jupiter is het grootst van allemaal.
GROOT (Jupiter is .. .... van allemaal)
Saturnus is groter dan de aarde.
GROOT (Saturnus is .... .... de aarde)
klein - kleiner - het kleinst
KLEIN
Joe is het kleinst van allemaal.
KLEIN (Joe is .. ... van allemaal)
William is kleiner dan Jack.
KLEIN (William is .... .... Jack)
lekker - lekkerder - het lekkerst
LEKKER
Mango pudding vind ik het lekkerst van allemaal.
LEKKER (Mango pudding vind ik ... ...... van allemaal)
Muffins vind ik lekkerder dan appeltaart.
LEKKER (Muffins vind ik ..... ... appeltaart)
leuk - leuker - het leukst
LEUK
De film Angels' Share was leuker dan de film Robot & Frank.
LEUK (De film Angels' Share was .... .... de film Robot & Frank)
De film Paddington was het leukst van allemaal.
LEUK (De film Paddington was ... ...... van allemaal.)
oud - ouder - het oudst
OUD
De moeder is ouder dan de dochter.
OUD (De moeder is .... ... de dochter)
De oma is het oudst van allemaal.
OUD (De oma is .. ... van allemaal)
In vis zit de meeste vitamine D van allemaal.
VEEL (In vis zit ... .... vitamine D van allemaal)
In eieren zit meer vitamine D dan in boter.
VEEL (vitamine D=IE) (In eieren zit ..... vitamine D ... in boter)
veel - meer - het meest
VEEL (vitamine D)
weinig - minder - het minst
WEINIG
Oude mensen zonder pensioen hebben het minste geld van allemaal.
WEINIG (Oude mensen zonder pensioen hebben ... ... geld van allemaal)
Een groenteboer verdient minder geld dan een professor.
WEINIG (geld) (Een groenteboer verdient ..... geld .... een professor.)